Op het eerste gezicht lijken de twee jonge Franse muzikanten Jean Rondeau en Thomas Dunford twee singer-songwriters uit Londen. Maar wat hen bindt is een gedeelde passie voor de Franse barokmuziek, gecomponeerd ten tijden van koning Lodewijk XIV aan het hof van Versailles. Hoe deze jonge gasten een fascinatie voor oude muziek konden ontwikkelen is geen verrassing wanneer je hun muzikale ontwikkeling onder de loep neemt.
Tokkelende vrienden
Jean en Thomas zijn hechte vrienden en concerteren veel samen. Beiden bespelen ze een instrument waarbij de snaren worden aangetokkeld, zij het op verschillende manieren: Jean bespeelt het klavecimbel. Het favoriete instrument van Thomas is de veertienkorige aartsluit, een voorloper van de klassieke gitaar. Ze is bespannen met darmsnaren die worden geplaatst in ‘koren’. Deze koren bestaan uit twee naast elkaar liggende snaren die dezelfde toonhoogte hebben of een octaaf verschillen. Het instrument heeft een groot bereik, waarbij de laagste snaren niet echt worden “bespeeld”, maar als bastonen worden aangetokkeld.
Je instrument bepaalt wat je speelt
De carrière van de klavecinist Jean Rondeau nam een vliegende start toen hij in 2012 de jongste winnaar ooit werd van het International Harpsichord Competition Mafestival in Brugge. Een tijdje later tekende hij een platencontract bij het label Erato/Warner Classics, waar hij al vier albums met oude muziek uitbracht. Hoewel hij zelf jazzy composities schrijft, blijft zijn instrument toch verbonden aan het repertoire uit de Franse barok. Jean’s landgenoot Thomas Dunford speelt luit vanaf zijn negende en werd er zo goed in dat het BBC Music Magazine hem in 2012 de ‘Eric Clapton van de luit’ noemde. De keuze voor een instrument bepaalt dus grotendeels wat je erop speelt, want zowel de luit als het klavecimbel waren in de 17de eeuw erg populair. Ze werden solo bespeeld, in klein ensemble, of als begeleiding voor liederen.
Samenspel
Jean en Thomas kennen de barokmuziek als hun broekzak omdat ze ermee zijn opgegroeid, maar soms word je pas echt beter wanneer je vraagtekens zet bij de muzikale gang van zaken: “Jazeker, de muziek kent haar regeltjes en formules… maar hoe dichter je bij de muziek probeert te komen, des te mysterieuzer ze wordt… Deze stukken zijn meestal opgebouwd als rondo’s, waarbij je telkens een strofe en een refrein krijgt, de ideale formule om een fantastisch avontuur aan te gaan! Ons spel gaat verder dan de dialoog. Het gaat ons niet zozeer over het elkaar beantwoorden, we willen de luisteraar uitnodigen om mee op verkenning te gaan, zonder een vraag te stellen of een oplossing aan te bieden. We laten alle zekerheden los, geven de twijfel vrij spel, en gaan de melodieën eindeloos herhalen, om ze zo te doen groeien tot iets totaal nieuws.”
De twee Fransmannen jammen er op los door bestaande werken af te wisselen met improvisaties in diezelfde stijl. De zachte, warme klanken van de luit, en de iets luidere, doordringende sonoriteit van het klavecimbel passen daarbij goed bij elkaar.
In de player klinkt hun gezamenlijke album ‘Barricades’ met, jawel, oude muziek, die verrast door haar hedendaagse sound.